Hoe gaat dat nu een wedstrijd?

Het is belangrijk dat je in ieder geval op tijd aanwezig bent. Want … te laat is niet meedoen. Verder wordt er op enig moment van een vereniging verwacht dat voor aanvang van de wedstrijd de blokjes op de baan gelegd worden. Als onze vereniging aan de beurt is help dan mee en denk niet dat een ander het wel doet. De ander doet het meestal niet. Voordat je het ijs op gaat zul je eerst moeten kijken in welke rit je moet rijden en welke kleur bandje je om moet doen. Dit staat allemaal op de startlijsten. Je trainer heeft altijd de startlijst. Ook hangt de lijst in de vitrine bij de dameskleedkamer onder de trap. De kleuren van de bandjes geven de baan aan waarin je moet starten. De lichte kleuren (geel en wit) betekenen dat je in de binnenbaan moet starten. De donkere kleuren (rood en blauw) zijn altijd de buitenbaan. Overigens is het zo dat iedere wedstrijdrijder van de ijsclub een wedstrijdpak moet huren/kopen. Dit pak moet gedragen worden tijdens de wedstrijden. Als je nog geen pak hebt of er iets stuk is moet je even contact opnemen met het secretariaat.

Zodra alle blokjes liggen hoor je van de speaker dat je het ijs op mag en NIET eerder. Het inrijden doe je dan op de inrijbaan en NIET op de wedstrijdbaan. Tijdens de dweilpauzes kan het voorkomen dat je op de inrijbaan mag blijven schaatsen. Schaats dan tijdens deze pauze, als de dweilmachine op de baan is RECHT OP !! Het zicht vanuit de dweilmachine is voor de ijsmeester aan de voorzijde van de machine beperkt. Uit veiligheidsoverwegingen wordt hier streng op gelet. Volg dan ook de aanwijzingen van de scheidsrechter strikt op.

Als je dan aan het inrijden bent let dan goed op de andere deelnemers. Er zijn er bij die heel hard gaan. Probeer ook zo veel mogelijk de inrijbaan te gebruiken om echt in te rijden. Kletsen met vriendjes of vriendinnetjes kan ook buiten de baan. Het is heel belangrijk dat je spieren goed warm zijn voor een wedstrijd. Zorg ook dat je warme kleren meeneemt op de baan. Het kan wel eens heel koud zijn.

Dan moet je goed je ritnummer in de gaten houden. De speaker roept de ritnummers en namen altijd om. Als je de speaker niet goed kunt horen vraag dan aan je trainer wanneer je aan de beurt bent. Tijdens de wedstrijden zijn er meestal twee of drie trainers van onze club op het ijs. Als jouw rit bijna aan de beurt is zorg dan dat je bij de start staat. Er staat daar een hulpstarter die zegt wie de rit moet rijden en in welke baan de rijder moet starten. Zorg dat je op tijd bent want zoals eerder gezegd…… te laat is niet gestart. Het is niet mogelijk je wedstrijd tijdens een andere rit te doen.

Voor vragen kun je altijd bij één van de trainers terecht.

Wanneer op de klapschaats?

De klapschaats is een revolutionaire innovatie in het langebaanschaatsen. Daar is iedereen het over eens. Maar waarom? Wat is nou precies het voordeel en hoe werkt het nou precies? Het antwoord daarop is, ook voor de wetenschap, ruim 10 jaar na introductie nog steeds niet helemaal duidelijk. En het kan best nog wel even duren voor we weten hoe het echt zit.

Een vraag die voor ons (schaatsers, ouders en trainers) veel belangrijker is: Op welk moment moet een jonge schaatser overstappen op klapschaatsen? Helaas hebben we daar, ook als trainers, nog geen eenduidig antwoord op! De ene trainer is immers wat behoudender, de ander wat gedurfder. Maar we hebben allemaal de wijsheid niet in pacht. Wel kunnen en willen we wat houvast geven om deze vraag te beantwoorden.

Cruciaal (en daar zijn alle trainers en mechanica-experts het over eens) is een goede zijwaartse afzet. Met een vaste schaats kan je, ook als je te veel naar achteren afzet, nog een redelijke snelheid ontwikkelen. Dat doe je dan door met de punt af te zetten. Zeker niet ideaal, iets dat je weer moet afleren om echt hogere snelheden te kunnen ontwikkelen, maar je komt er wel mee vooruit. Zet je bij een klapschaats naar achteren af, dan opent het klapmechanisme zich en krijgt daardoor de punt van de schaats geen grip op het ijs. Een groot deel van de energie gaat dus achterwaarts verloren in het luchtledige. Maar belangrijker: in de praktijk blijkt het erg lastig om een schaatser die naar achteren afzet, op klapschaatsen een zijwaartse afzet aan te leren.

Misschien dat over 10 jaar, na de onvermijdelijke introductie van de Easyglider met klapmechanisme, kinderen vanaf de eerste bewegingen op het ijs aanleren om zijwaarts af te zetten omdat ze anders niet van hun plek komen. Maar voorlopig hebben we te maken met een generatie die begint op vaste schaatsen en dus onvermijdelijk het puntje van de schaats misbruikt heeft of nog ge(mis)bruikt.

Te vroeg overstappen kan voor hen een teleurstelling betekenen en is voor de ouders zonde van de investering. Aarzel daarom niet en vraag ons gewoon of uw kind er al aan toe is. Wij zien ze wekelijks schaatsen en hebben dus een redelijk beeld of ze structureel een goede zijwaartse afzet hebben. Overigens zullen wij niet snel ongevraagd richting schaatser de aanbeveling doen om over te stappen op klapschaatsen. We zijn ons namelijk maar al te goed bewust dat wanneer we dat zouden doen er voor u bijna geen weg terug meer is en we u opzadelen met een flinke uitgave. Mochten wij van mening zijn dat uw kind al lang toe is aan de overstap, dan zullen we dat eerst aan u kenbaar maken. Maar ook hierin zullen we redelijk terughoudend zijn.